|
Mijn DELF-ervaring (door Robbe Snepvangers uit klas OGA3B)
Na op 5 juni schriftelijk examen gemaakt te hebben van DELF (met onderdelen als lees-, schrijf-, en luistervaardigheid), was het 15 juni tijd om naar Den Haag te gaan voor het mondeling examen. Vanwege een file kwamen we te laat aan. Toen we aankwamen waren sommigen al geweest en wij waren nog niet eens ingeschreven...
Na een uur wachten kwamen we toch aan de beurt, al zat er wel een tijdsverschil van een kwartier tussen ons. Nadat Tristian al aan de beurt was gekomen werd ik ook opgehaald om toch nog mijn examen te doen.
Ik werd niet meteen voor twee examinatoren gezet. Eerst zat ik met een aantal andere leerlingen in een lokaal. Op mijn tafel lagen vier witte strookjes en vier blauwe. Ik moest twee witte omdraaien en er daaruit een kiezen, en twee blauwe omdraaien en er daaruit ook een kiezen. Op deze strookjes stonden de onderwerpen waar ik uit kon kiezen. Uiteindelijk had ik gekozen voor wat ik later wilde worden en het organiseren van een reis naar Frankrijk. Hier kregen we tien minuten voor, dus de rest van de tijd konden we steekwoorden opschrijven op een spiekbriefje als hulpmiddel.
Hierna mocht ik mijn lokaal zoeken, waar twee dames zaten (wat handig is, want monsieur uitspreken is moeilijker dan madame!). Het mondeling bestond uit drie dingen:
• 1 minuut jezelf voorstellen. Dit kon ik thuis al goed voorbereiden, dus dit was niet te moeilijk. De examinatoren stelden wel nog wat vragen, maar die waren niet moeilijk.
• 2 minuten praten over het witte strookje. Dit was wel wat moeilijker, zeker omdat ik niet echt gebruik heb gemaakt van mijn spiekbriefje. Ik had verteld dat ik geschiedenisleraar wilde worden. Dit was natuurlijk niet waar, maar de woorden die ik ervoor nodig had wist ik wel in het Frans. Soms liep ik vast, maar de examinatoren hielpen dan door een andere vraag te stellen.
• 3-4 minuten praten over het blauwe strookje. Dit was het grote onderwerp. Ik had mijn tien minuten voorbereidingstijd vooral gebruikt om te bedenken wat ik kon gaan zeggen. Over waarheen (Parijs en Disneyland), hoelang, met wie, alles om drie minuten vol te praten. De examinatoren deden alsof ze de leraar waren. Ze stelden vragen en elke keer als ik vastliep, vroegen ze iets anders. Dit was wel fijn. Ze hadden me ook een beetje geholpen toen ik het woord achtbaan vergeten was, door de helft te zeggen: russe, van montagnes russe. Toen wist ik het wel weer.
Daarna was het examen afgerond en konden we weer gewoon naar huis. Nu is het wachten geblazen op de uitslag, die ongeveer over een maand bekend is.
|